In januari werk ik 25 jaar in het onderwijs. Ik ben wiskundedocent en ik heb mijn werk altijd met veel plezier gedaan. Ik geloof dat de leerlingen en de studenten zelfs van alles geleerd hebben.
Toch beschouw ik mezelf, in eerste instantie, geen wiskundeleraar. Het is gewoon een baantje. Je moet tenslotte ook eten en de huur betalen, maar om nu te zeggen dat het je uiteindelijke verwerkelijking is van mijn dromen? Niet echt.
Het is inmiddels moeilijk te achterhalen wat die dromen nu precies waren? Misschien was ik toch wel liever muzikant geworden. Of tekenaar… webmaster, programmeur of klusjesman. Ik had zo maar procestechnicus kunnen zijn geweest. Of psycholoog… muziekwetenschapper… maar leraar?
Waarom zou je eigenlijk leraar worden? Omdat je goed kan uitleggen? Dat je ’t leuk vindt om anderen te helpen? Dat het een soort van passie is? Of zelfs een roeping?
Ik ben bang dat het anders in elkaar steekt. Het leraarschap is een redelijk stabiele bron van inkomsten. Mijn prestaties zijn, volgens de laatste berichten, ‘voldoende’, ik heb er erg veel lol in en ik krijg elke maand mijn salaris, dus wat wil je nog meer?
’t Is wel zo dat mijn werkhouding mij ongeschikt maakt voor een volledige baan in het onderwijs. Ik werk in deeltijd omdat ik tijd en ruimte nodig heb voor al die andere dingen die ik wil.
Feitelijk zit daar een probleem. Ik word door mijn baantje zodanig in beslag genomen dat ik niet echt aan al die andere dingen toekom. Op de hogeschool kwam ik er al helemaal niet aan toe. Gelukkig gaat dat de laatste twee jaar al wat beter, maar ‘echt’ helemaal lekker zit het nog niet.
Nou ja. Ik moet het nog maar ’s een tijdje aanzien.:-)