't Was weer een geweldige week. Leerzaam en kort, want ik heb de rest van de week een soort mini-vakantie. Dat krijg je als je vrijdag en maandag les hebt met goede vrijdag en de paasdagen in het vooruitzicht.
Naast wiskunde praten we in de les (of daarna) ook over lesgeven en het leraarschap. Naar aanleiding van de verhalen van S. heb ik me deze week weer 's gerealiseerd dat je als (beginnend) docent te maken kunt hebben met zaken waar je weinig aan kan doen.
Bij mijn eerste baantje op de Stedelijk Lyceum in Zutphen had ik zes klassen. Vijf daarvan gingen heel goed. De leerlingen hadden wel door dat ik niet zo'n ervaren docent was maar waren al lang blij met een docent die in ieder geval erg z'n best deed om structuur aan te brengen in de gang van zaken en de leerlingen ook iets te leren. Ik geloof dat ik 26 uur per week les gaf.
Na maanden van slecht onderwijs en chaos van mijn voorgangers eindelijk 'gewoon les'. Mede dankzij de volledige steun van de adjunctdirecteur ging dat best goed voor een beginneling.
Die HAVO3-klas was geen succes. Ik had die klas overgenomen van een ervaren en goede docent. Leerlingen waren daar niet echt blij mee. Daarnaast was de bijbehorende adjunctdirecteur een beetje een slapjanus, dus daar had ik ook niet veel aan. Dat gaat dan niet werken natuurlijk...
Leuk om te constateren dat zoiets (21 jaar geleden!) in principe nog steeds zo werkt. Ik heb er toen wel veel van geleerd maar me er maar niet te veel van aangetrokken. Ik hoop dat S. dat ook niet doet.