Ik heb me ten aanzien van het ontwikkelen van 'statistiek voor de minor exact' toch wel een beetje verkeken op de hoeveelheid werk. Ik liep tot vandaag nog net een hoofdstuk voor, maar vandaag was ik eigenlijk net te laat.
Ik wel blij dat we nu de belevingsschaal voor wiskunde gaan uitproberen. Volgens mij is dat nog best bruikbaar om snel een idee te krijgen hoe leerlingen in de klas het vak wiskunde ervaren. De test is erg oud. Ik geloof uit 1987. Ik sleep het al jaren mee en ik had nooit gedacht dat ik dit nog een keer ging gebruiken. Maar zo zie je maar weer! Alles heeft zin!:-)
Maar ja, eigenlijk had ik vandaag bij de minor een begin willen maken met het 'bedenken' en 'samenstellen' van een eigen onderzoek. Maar dat is natuurlijk een megaklus. De inzet van de belevingsschaal is dan wel een soort van 'handige oplossing'. Ik zat dan wel even zonder invulling... Dat is dan wel jammer. Voor straf moest ik dus wel rap aan de slag!:-)
Maar het is met dan toch gelukt om nog een hoofstuk te schrijven. Als ik nu een beetje meer dicipline zou hebben....:-)
Maar goed. Dit keer gaat het over 'toetsen, chi-kwadraattoets en verschiltoetsen'. Die chi-kwadraattoets is altijd mijn favoriete kansverdeling geweest. Er is nog veel meer over te vertellen en ik geloof dat het veel gebruikt wordt. Maar we zouden proberen 't een en 't ander praktisch te houden. Eigenlijk is die statistiek wel weer heel erg leuk. Ik heb er wel iets mee. Er is zoveel te ontdekken...
Die belevingsschaal afnemen in 5 verschillende klassen levert in ieder geval heel veel data op. Daarna kunnen we dan eindelijk beginnen met 'echte' werk. Zijn er significante verschillen tussen de klassen? Waar zitten die verschillen in? Kan je dat verklaren? Is het 'type onderwijs' belangrijk? Komen de uitslagen overeen met de normtabellen? Waar zitten er mogelijk grote afwijkingen? Wat is er allemaal nog meer te ontdekken?
Kortom: dolle pret, maar 't is een hoop werk...:-))