Hoe pak je dat aan?
't Is in het begin wel even puzzelen hoe dat nu precies zit, maar 't komt neer op:
- 6 kilometer intervaltraining bestaat uit 5 keer hardlopen (5 km) en 5 keer wandelen (1 km).
- In totaal duurt dat 37 minuten.
- De wandelsnelheid is 5 km per uur, dus 1 km wandelen duurt 12 minuten.
- 5 km hardlopen in 25 minuten is \(\frac{1}{5}\) km/minuut.
- De gemiddelde snelheid bij 't hardlopen is 60 · \(\frac{1}{5}\) =12 km/uur.
Bij probleemaanpak (HAVO 4 wiskunde B) heb ik de opgave gebruikt als één van de problemen. In de 'hints' heb ik toen gekozen voor een wiskundige aanpak:
- De hardloopsnelheid is \(v\) en de wandelsnelheid is \(5\).
- Reken dan uit hoeveel
uur hij er over doet.
Er geldt: \(\large\frac{5}{v} + \frac{1}{5} = \frac{{37}}{{60}}\). - Oplossen geeft \(v=12\)
In de komende weken zal ik nog 's wat vaker kijken naar de resultaten van de CITO voorbeeldrekentoets. Wat waren de moeilijke vragen? En waarom?