Ik heb in HAVO 4 een (digitale) opdracht gemaakt over procenten. Op deze pagina kan je zien wat ze daar volgens het boek voor nodig hebben. Bekende formules als:
- oud×groeifactor=nieuw
- toename=(nieuw-oud)/oud×100%
Dat lijkt eenvoudig op te lossen. Je weet dat de groeifactor 1,21 is, nieuw=142 euro, dus kan je oud uitrekenen en 't verschil nieuw-oud zal dan wel de BTW zijn die je moet betalen. Maar zo eenvoudig is dat kennelijk niet. Maar 't kan ook zo:
Maak een verhoudingstabel:
121%
|
21%
|
€142
|
?
|
...en dan kruislings vermenigvuldigen...
Dat is (ook) een mooie oplossing. Maar waarom gebruiken we dat niet? Het is voor leerlingen die de rekentoets moeten maken wel erg nuttig, denk ik. Misschien moet je zelfs meer inzetten op verhoudingen en verhoudingstabellen. Ik denk zelfs dat je daarmee gemakkelijker kan uitleggen hoe dat nu precies zit met die groeifactoren.
Straks gaat er nog iemand denken dat het bij wiskunde wel vaker voorkomt dat 'dingen' die ogenschijnlijk heel iets anders lijken feitelijk hetzelfde zijn. Jaja...:-)