Pagina's

dinsdag 4 maart 2014

Aantal verkochte fietsen

Eén van de slechtst gemaakte vragen uit de CITO-voorbeeldrekentoets 3F van 2013 is deze vraag over het 'aantal verkochte fietsen':

q9501img1.gif

Hoe pak je dat aan?

Om het aantal verkochte fietsen van 2011 en 2012 te kunnen vergelijken moet je weten hoeveel fietsen er in 2011 en in 2012 verkocht zijn. Het aantal verkochte fietsen in 2012 gaat nog wel, maar het aantal in 2011 is nog even een puzzel.
  1. aantal hybride- en stadsfietsen in 2011 is gelijk aan 5507 : 1,12 = 4917
  2. aantal racefietsen in 2011 is gelijk aan 2746 : 0,915 = 3001
  3. totaal aantal verkochte fietsen in 2011 is dan 4917 + 3001 = 7918
  4. totaal aantal verkochte fietsen in 2012 is 5507 + 2746 = 8253 
  5. procentuele toename is gelijk aan (8253-7918):7919×100% = 4,2%
Als je deze stappen allemaal foutloos doorloopt dan lukt het wel...:-)

Je hoeft geen groot 'toetsdeskundige' of 'professor' te zijn om te begrijpen dat dit vragen om moeilijkheden is. Hoe meer stappen hoe groter de kans op een foutje, maar dan is wel de hele vraag fout.

Waarschijnlijk is stap 2. de lastige stap. Groeifactoren dus... Zo'n opstapeling van moelijkheden is niet nodig. Je kunt al deze stappen heel gemakkelijk apart toetsen, maar kennelijk is het bedoeling om te toetsen of leerlingen ook 5 (lastige) stappen perfect kunnen doorlopen?

Uiteindelijk zegt het weinig als een leerling deze vraag fout heeft. Alleen stap 2. misschien fout gedaan? Of de laatste stap? Of de vraag helemaal niet begrepen? Of zelfs niet eens een poging gedaan? Ik weet het niet, dat moet beter kunnen....

10% van de HAVO-leerlingen en 30% van de VWO-leerlingen hadden deze vraag goed. Dat had natuurlijk niemand kunnen zien aankomen...:-(

In de komende weken zal ik nog 's wat vaker kijken naar de resultaten van de CITO voorbeeldrekentoets. Wat waren de moeilijke vragen? En waarom?