- De docent heeft een professionele beroepshouding (zelfreflectie, initiatief en leiderschap) ten aanzien van ICT en onderwijs.
- De docent beschikt over voldoende instrumentele vaardigheden (lees: knoppenvaardigheid) om ICT in het onderwijs te kunnen inzetten (in lessituaties én in de onderwijsorganisatie).
- De docent is mediawijs en informatievaardig.
- De docent maakt – in onderwijssituaties/-activiteiten die daarvoor geschikt zijn –gebruik van ICT. De docent combineert digitale leermiddelen met niet-digitale leermiddelen (Blended Learning), daar waar deze combinatie doelmatig en/of doeltreffend is.
- De docent kan ICT gebruiken voor het arrangeren en/of het ontwikkelen van digitaal leermateriaal.
Eigenlijk zou het hier om moeten gaan om vakdidactische vaardigheden:
- Ik kan ICT inzetten zodat leerlingen gemotiveerd zijn om te leren (in mijn vak) bijvoorbeeld door gebruik te maken van applets en simulaties
- Ik kan mijn leerlingen zo begeleiden bij het gebruik van internet dat zij zelf relevante informatie leren vinden en beoordelen op kwaliteit en betrouwbaarheid
- Ik kan ICT leermiddelen inzetten om het zelfstandig werken/leren van leerlingen te ondersteunen bijvoorbeeld opdrachten bij internetsites
- Ik ontwikkel (computer)opdrachten bij educatieve websites of educatieve software waarbij ik rekening houd met verschillen in niveau, interesse en tempo
- Ik kan voor leerlingen die bij bepaalde onderdelen extra tijd of oefening nodig hebben remediërende ICT-programma’s (educatieve software of internet) inzetten
- Ik kan leerlingen feedback geven na het werken met de computer
- Ik kan ICT instrumenten inzetten in een klassikale setting (bijvoorbeeld demonstratie geven of instructie met behulp van een beamer)
- Ik kan een beargumenteerde keus maken wat leerlingen het beste ondersteund door ICT/elektronische leeromgeving kunnen leren en wat niet (meerwaarde van ICT aangeven)