Ik vraag wel eens aan leerlingen
waar ik ze het meest mee geholpen heb.
't Antwoord is elke keer
anders.
Olga
Ik ben al een tijdje bezig met het schrijven van het vakwerkplan voor
wiskunde HAVO/VWO bovenbouw. Ik heb nu een aantal pagina's geschreven, maar
verder schiet het niet erg op. 't Is ook behoorlijk lastig.
Bij
werkvormen en differentiatie binnen de les staat zoiets
als:
Welke afspraken zijn binnen het vak per afdeling gemaakt
met betrekking tot werkvormen en vormen van differentiatie? Leggen de werkvormen
een relatie met de onderwijsvisie van de
school?
|
De bedoeling is dat ik hier een zinnig antwoord op geef. Afspraken? Relatie
met de visie van school? 't Is nog een studie apart...:-)
Nu zou ik deze vragen voor mezelf nog wel kunnen beantwoorden. Ik zou kunnen
beschrijven wat ik allemaal zo heb uitgedacht, uitgevoerd, veranderd of van plan
ben... maar dat is dan alleen wat
ik doe. 't Is nog niet zeker
of
mijn manier de beste manier is en al helemaal niet of dit
voor mijn collega's dan ook maar de beste manier moet zijn. Dat gaat te
ver...:-)
Een bijkomend probleem is dat ik niet doe wat er in het vakwerkplan staat. Ik
doe nieuwe dingen, maar die veranderen dan ook weer zo snel dat opschrijven wat
ik precies doe ook niet zo veel zin heeft. Althans niet in zoiets als een
vakwerkplan. Ik schrijf er wel over, maar ik geloof niet dat iemand dat
leest.
Als je nu 's ietsje verder nadenkt over wat docenten doen dan kan je bijna
niet anders concluderen dat een
kerncompetentie van een docent
is dat je naar eer en geweten zo goed mogelijk probeert les te geven. Dat is
uiteraard gebaseerd op je kennis en ervaringen. Je doet wat nodig is, maar je
kijkt tegelijkertijd heel goed of je inspanningen ook het gewenste resultaat
hebben. Mocht dat niet het geval zijn dan moet je iets anders gaan doen.
Het gevolg is dat je nooit zeker bent of wat je doet wel is wat werkt.
Resultaten uit het verleden geven nu eenmaal geen garantie voor de toekomst. Het
verandert steeds en je komt er gaandeweg achter wat wel en niet werkt. Er zijn
heel veel factoren die een rol spelen, je kunt het gewoonweg niet voorspellen.
Ik noem dat het
onzekerheidsprincipe van de leraar.
Dat lijkt misschien een beetje vreemd maar dat is nu juist waarom het werkt.
Ik geef les in samenspraak met de leerlingen, met mijn collega's, met de ouders
en met de schoolleiding. Wij doen dat
samen. Iedereen die denkt
dat hij of zij het
beter weet heeft het
per
definitie mis. Dat weet je niet...
Mijn indruk is dat de kwaliteit van docenten vooral te maken heeft met het
flexibel kunnen inspelen op wat er gebeurt. Bij klassikale uitleg moet je kunnen
zien of wat je staat te vertellen begrepen wordt. Als leerlingen aan het werk
zijn moet je kunnen zien of dat op de goede manier gebeurt. Je moet aan wat
leerlingen zeggen kunnen opmaken wat er goed gaat en waar het beter kan. Als je
toetst dan moet je de resultaten op hun waarde kunnen inschatten, enz.
Dit hele proces is behoorlijk ingewikkeld. Van leerdoelen naar uitvoering,
van evaluatie naar innovatie. De kunst is om bij elke omstandigheid, elke
klas, elk niveau met alle bijkomende kenmerken die het verschil maken de juiste
keuzes kunnen maken.
Dat betekent vaak dat je iets nieuws moet bedenken, van de afspraken afwijkt
en kiest voor de leerlingen, voor het proces en het uitvoeren van de taken die
je gesteld zijn. Bij mij is dat ik probeer de leerlingen zo goed mogelijk
wiskunde te leren bijvoorbeeld. Hoe dan ook...:-)